
Column: duurzaamheid vs. kostprijs
In april heb ik twee weken met Marloes een rondreis door de VS en een stukje Canada gemaakt. Omdat onze dochter een half jaar in de VS studeerde, was dit een mooi mo-ment om een paar oude vrienden en bekenden op te zoeken. Zij hebben daar allemaal mooie veebedrijven opgebouwd.
De boerderij thuis hebben we met buikpijn achtergelaten. Met onze rosékalveren is het natuurlijk altijd wel wat, en daarnaast zijn we volop bezig met de bouw van een vergister. Gelukkig hebben we goede medewerkers en kunnen onze twee oudste zonen thuis veel oppakken. Dat maakt het makkelijker om weg te gaan. En je dochter bezoeken die in Amerika studeert, is natuurlijk een unieke kans.
Met een dikke SUV (brandstof is veel goedkoper dan hier) hebben we 3.500 kilometer afgelegd. Wat opvalt is de uitgestrektheid en het grote verschil tussen arm en rijk. Dat laatste hebben we hier toch beter voor elkaar. Meer inkomensgelijkheid maakt een bevolking als geheel volgens mij gelukkiger en geeft meer veiligheid.
Ook het wegennetwerk is hier beter. Waar de ene staat een asfaltweg heeft, zit je plotseling op een gravelweg als je de volgende staat binnenrijdt. In de VS hebben de staten veel autonomie, waardoor de onderlinge verschillen groot zijn.
Een ander groot verschil is de bedrijfsgrootte. Waar bij ons een melkveebedrijf met vijfhonderd koeien als groot geldt, zijn in de VS bedrijven met vijfduizend koeien geen uitzondering. Kleine bedrijven hebben het daar moeilijk. Ze kunnen niet concurreren en verdwijnen uit het landschap. Hun kostprijs ligt gewoonweg te hoog.
Toen ik dat hoorde, moest ik meteen denken aan de discussies over dierenwelzijn bij ons, en het convenant dierwaardige veehouderij. Dat we stappen vooruit moeten zetten, staat voor mij als een paal boven water. Maar we zadelen ons ook op met veel extra kosten. Die moeten uiteindelijk betaald worden. Anders prijzen ook wíj onszelf uit de markt.
Een paar weken geleden maakte de pluimveesector zich kwaad over het Mercosur-akkoord. Net als onze sector werkt de pluimveehouderij aan een dierwaardige veehouderij. Maar met Mercosur wordt de achterkant van Europa opengezet en kan er volop (pluimvee)vlees uit Brazilië en Argentinië binnenkomen. Het is onbegrijpelijk dat wij moeten verduurzamen, om vervolgens te concurreren met vlees uit landen waar diezelfde duurzaamheid niet geldt.
Nederland en Europa moeten duidelijke keuzes maken. Beide doelen nastreven – hoog dierenwelzijn én goedkoop vlees – is geen optie. Als je voor dierenwelzijn kiest, moet je zorgen dat vlees met lagere standaarden Europa niet binnenkomt. Daarnaast moet binnen Europa een gelijk speelveld gelden. Anders vallen juist de Nederlandse boeren, die het meest in duurzaamheid investeren, als eerste af.
Deze discussie kunnen we op 27 juni verder voeren tijdens de jaarvergadering van VVK. Als sprekers zijn Elbert Roest en Jessika van Leeuwen aanwezig. Elbert Roest is voorzitter van het convenant Dierwaardige Veehouderij en zal ons bijpraten over de gemaakte keuzes. Jessika van Leeuwen is Europarlementariër voor de BoerBurgerBeweging. Binnen de EU wordt gewerkt aan een nieuwe transportverordening, waarbij dierenwelzijn een grote rol speelt. Kortom, twee zeer interessante sprekers.
Intussen kijken Marloes en ik terug op een prachtige tijd in de VS. Ons rosébedrijf en de bouw van de vergister zijn goed doorgegaan. Dan ben je extra trots op je medewerkers en kinderen dat ze dit voor elkaar gebokst hebben. Dat maakt het makkelijker om nog eens te gaan!
Ik zie jullie graag op 27 juni tijdens onze jaarvergadering!
Hans Luijerink
Voorzitter VVK
Lees ook
Meest gelezen
Agenda
-
Er zijn momenteel geen evenementen gepland