Kalveren horen bij Nederland en Europa

De kalverhouderij is een jonge en typisch Europese veehouderijsector. Hieronder in vogelvlucht een schets van de oorsprong (1955) naar het heden. 

De professionele kalverhouderij is ontstaan in 1955 met de uitvinding van kunstmelk. Tot die tijd hield een klein deel van de melkveehouders op het bedrijf enkele ‘roomkalveren’. Deze stierkalveren kregen volle koemelk of een mengsel van volle melk en wei, een restproduct van de kaasbereiding. Met de komst van kunstmelk ontstonden er gespecialiseerde kalverbedrijven. Kunstmelk was lang houdbaar en meer dan de helft goedkoper dan volle melk. Hierdoor raakte het houden van roomkalveren op melkveebedrijven uit de gratie en ontstond er een nieuwe professionele bedrijfstak: de kalverhouderij.

Bijdrage aan inkomen
Tot op de dag van vandaag heeft de kalverhouderij een sterke verbondenheid met de melkveehouderij. Van de Nederlandse melkveehouderij (1,5 miljoen melkkoeien) gaan jaarlijks ongeveer 800.000 stierkalfjes en overtallige vaarsjes naar kalverbedrijven waar ze tot waarde worden gebracht. De andere helft van de benodigde kalveren komt uit het buitenland, vooral Duitsland. Ongeveer 90 procent van alle kalveren in de Nederlandse kalverhouderij komt uit vier landen, te weten: Nederland, Duitsland, Denemarken en België. Ook neemt de kalverhouderij grote hoeveelheden zuivelproducten af die vrij komen uit de melkverwerking, zoals weipoeder en melkpoeder. Samen met aankoop van jonge kalveren levert de kalverhouderij een belangrijke bijdrage aan het inkomen van melkveehouders in West-Europa.
Na de uitvinding van kunstmelk heeft de Nederlandse kalverhouderij in 1980 een volwassen status bereikt met 1,1 miljoen slachtingen. Vanaf begin jaren negentig ontstaat er naast het blankvlees een tweede categorie kalfsvlees: het rosékalfsvlees. Waar bij het blank vlees de nadruk ligt op melkvoeding, is dat in de rosékalverhouderij ruwvoer. In 1998 krijgt de rosésector een extra impuls doordat veel stierenhouders overstappen op rosékalveren. Als gevolg van lagere EU-premies is het houden van stieren niet meer interessant. De stierenhouderij in Nederland verdwijnt grotendeels en de kalverhouderij groeit met de rosékalveren door naar het huidige aantal van 1,5 miljoen slachtingen.

Drie kerngebieden
Melkveehouderij en kalverhouderij zijn kenmerkend voor Nederland, maar ook voor Europa. Vanwege de relatief koele zomers en zachte winters - én voldoende regen voor de groei van gras - worden verreweg de meeste melkkoeien in Europa gehouden in een brede band die zich uitstrekt van Ierland tot aan het westen van Polen. In de EU worden 20 miljoen melkkoeien gehouden. Verdeeld over dit kerngebied van de Europese melkveehouderij zijn er drie regio’s met veel kalverhouderijen: één in Midden-Frankrijk, één in Noord-Italië en één in België/Nederland/het westen van Duitsland.
In deze gebieden hebben boeren, dierenartsen, zuivelindustrie, voerfirma’s en slachterijen zich gespecialiseerd in het houden van kalveren. De jonge dieren krijgen hier de optimale zorg. Eisen aan dierenwelzijn en huisvesting zijn vastgelegd in protocollen die een garantie geven voor een hoge kwaliteit van de houderij én van het product kalfsvlees. 90 procent van het kalfsvlees dat in deze drie regio’s wordt geproduceerd gaat naar consumenten in Europa. Kalfsvlees is een typisch Europees voedingsproduct dat past in het huidige voedingspatroon. Het is mager, zit vol voedingsstoffen en is makkelijk te bereiden.
 

Agenda

    Er zijn momenteel geen evenementen gepland

Meer agenda

De Stoppersregeling

Alle antwoorden op veel gestelde vragen

Klik hier

Stelling

Loading

Weer

  • Maandag
    21° / 8°
    0 %
  • Dinsdag
    21° / 9°
    0 %
  • Woensdag
    19° / 8°
    5 %
Meer weer