Stikstofbeleid: Schouten kiest voor innovatie

De innovaties en investeringen moeten vooral plaatsvinden via veevoer, brongerichte verduurzaming van stallen (met scheiding van mest en urine), weidegang, mestverwerking en betere mestaanwending. Beëindigingsmaatregelen zijn volgens Schouten alleen zinvol als deze worden ingezet bij bedrijven met een relatief hoge depositielast op stikstofgevoelig Natura 2000-gebied en in situaties waarin geen mogelijkheden bestaan voor een transitie naar een emissieloze bedrijfsvoering.

De landelijke beëindigingsregeling zal een beoordelingsmechanisme bevatten waarmee zo kosteneffectief mogelijk de grootst mogelijke depositiereductie op een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied kan worden bereikt. Daarnaast wordt de beëindigingsregeling opgeknipt in twee tranches: een van 750 miljoen euro met een openstelling in 2021 en een van 250 miljoen euro met een openstelling in 2024.

Gelet op het feit dat innovatie op termijn kosteneffectiever kan zijn dan opkopen, zal in 2023 worden beoordeeld of innovatie meer stikstofreductie oplevert. Dan zal worden afgewogen hoe de tweede tranche met de meest kosteneffectieve stikstofreductie ingezet kan worden.

Landbouwminister Schouten staat verder open voor de voorstellen die de melkveehouderij heeft gedaan als alternatief voor haar eigen voerplan. LTO Nederland, Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV), Netwerk Grondig, Dutch Dairymen Board (DDB), Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) en Agractie hebben in gesprekken met het ministerie een alternatief plan geopperd. De maatregelen uit dit plan worden op dit moment door juristen getoetst op haalbaarheid.

Het doel is om te komen met een set maatregelen die beter passen bij de uiteenlopende bedrijfsvoeringen van melkveehouders, maar wel de stikstofreductie realiseren. Schouten zal het alternatieve plan beoordelen mits de stikstofwinst ook gegarandeerd is en de regeling handhaafbaar is. Pas als de stikstofwinst geborgd is, kan de vergunningverlening op gang komen.