
Komende tien jaar meer vlees en vis op menu
De bijdrage van dierlijke producten aan de totale voedselconsumptie zal de komende tien jaar wereldwijd met 6 procent toenemen. Dat blijkt uit een studie van de voedselorganisaties OESO en FAO, waarin de vooruitzichten voor de landbouw- en visserijsector tussen 2025 en 2034 staan beschreven.
Deze toename weerspiegelt een wereldwijde trend waarin consumenten – vooral in middeninkomenslanden – overstappen op gevarieerdere en voedzamere diëten. Naarmate inkomens stijgen en stedelijke gebieden groeien, neemt ook de vraag naar vlees, vis en andere dierlijke producten toe.
Snelle groei in opkomende economieën
De groei in consumptie van dierlijke producten komt vooral uit lage- en middeninkomenslanden, waar de bevolkingen toenemen en de levensstandaard verbetert. In lagere middeninkomenslanden stijgt de gemiddelde dagelijkse inname van voedingsrijke dierlijke producten tot 364 kilocalorieën per persoon – een stijging van 25 procent - en komt daarmee boven de 300 kcal die de FAO hanteert als maatstaf voor een gezond dieet.
In lage-inkomenslanden blijft de situatie zorgwekkend: daar blijft de gemiddelde dagelijkse inname steken op slechts 143 kilocalorieën. Structurele belemmeringen zoals lage koopkracht en beperkte toegang tot eiwitrijk voedsel zorgen ervoor dat miljoenen mensen nog steeds niet beschikken over voldoende voeding.
Voedselproductie moet mee groeien
Om aan de stijgende vraag te voldoen, zal de wereldwijde productie van landbouw- en visserijproducten naar verwachting met 14 procent toenemen tegen 2034. De meeste groei komt uit middeninkomenslanden, waar technologische vooruitgang, investeringen en intensiever gebruik van meststoffen en veevoer de productiecapaciteit vergroten. In regio’s Afrika en Zuid-Azië zal uitbreiding van landbouwgrond en veestapels ook bijdragen, omdat daar de toegang tot moderne landbouwtechnologieën beperkt blijft.
Duurzaamheid kan onder druk komen
Toch gaat meer productie niet zonder milieukosten: de directe uitstoot van broeikasgassen uit de landbouw zal met 6 procent stijgen. Positief is dat de uitstoot per geproduceerde calorie daalt dankzij productiviteitsverbeteringen. Volgens het rapport zijn er bovendien kansen om deze emissies fors te verlagen met bestaande technologieën, zoals precisielandbouw, beter water- en nutriëntenbeheer, en duurzamere veehouderijsystemen. Een scenarioanalyse in het rapport laat zien dat het mogelijk is om tegen 2034 zowel honger terug te dringen als de landbouwuitstoot met 7 procent te verlagen, mits er 10 procent meer voedsel wordt geproduceerd en de productiviteit met 15 pprocent toeneemt.
Internationale handel blijft onmisbaar
Doordat voedselproductie en -consumptie geografisch verder uit elkaar komen te liggen, blijft internationale handel van groot belang. In 2034 zal naar verwachting 22 procent van alle wereldwijd geconsumeerde calorieën over landsgrenzen heen worden verhandeld. De OESO en FAO benadrukken dat multilaterale samenwerking en eerlijke handelsregels essentieel blijven voor prijsstabiliteit, voedselzekerheid en duurzaamheid.
Flexibiliteit en veerkracht in landbouwsystemen
Hoewel productiviteitsgroei leidt tot lagere gemiddelde voedselprijzen, krijgen met name kleine boeren het moeilijk. Zij zijn vaak het minst in staat om te investeren in technologie of om zich te wapenen tegen prijsschommelingen en klimaatverstoringen. Toegang tot kennis, kapitaal en markten is volgens de auteurs van het rapport cruciaal om deze kwetsbare groep weerbaarder te maken. De vooruitzichten zijn gebaseerd op historische data en veronderstellingen over economische, politieke en technologische ontwikkelingen. Schommelingen in de wereldeconomie, geopolitieke spanningen of nieuwe handelsbarrières kunnen de voorspellingen echter beïnvloeden. De auteurs waarschuwen dan ook dat flexibiliteit en veerkracht in landbouwsystemen belangrijker zijn dan ooit.
Lees ook
Meest gelezen
Agenda
-
Er zijn momenteel geen evenementen gepland