Kansen voor sorghum en mais-klimboon

Het onderzoek is uitgevoerd door ILVO, HOGent en de Hooibeekhoeve. Volgens ILVO-onderzoeker Greet Tavernier tonen zowel sorghum als de mengteelt mais–klimboon hun waarde in een robuustere landbouw. Ze benadrukt dat beide teelten veehouders kunnen helpen om opbrengst en voederkwaliteit te behouden in seizoenen met extreme weersinvloeden. Een slimme teeltrotatie wordt volgens haar steeds belangrijker om landbouwbedrijven veerkrachtiger te maken.

Klimboon verhoogt eiwitgehalte maiskuil
De klimboon, een vlinderbloemige plant die stikstof uit de lucht bindt, blijkt een krachtige eiwitbooster wanneer deze samen met mais wordt geteeld. In de proefvelden nam de mais het beschikbare bodemstikstof op, waardoor de boon extra werd gestimuleerd om stikstof te fixeren. De maisstengel fungeerde tegelijk als natuurlijke steun voor de klimmende bonenplant.
De totale biomassa van de mengteelt lag minstens gelijk aan, en vaak hoger dan, die van monocultuur mais. Gemiddeld leverde een hectare kuilmais 1.300 kilo ruw eiwit op. Door de inbreng van klimboon steeg dat cijfer met 170 tot 200 kilo. De teelt zelf vraagt weinig extra mechanisatie. De onderzoekers adviseren een zaaidichtheid van 100.000 maiszaden en 30.000 bonenzaden per hectare, gezaaid met een standaard precisiezaaimachine.
Onkruidbestrijding verdient extra aandacht omdat mais en klimboon niet dezelfde middelen verdragen. Mechanische bestrijding is een vereiste als betrouwbaar alternatief voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen.

Sorghum goed onder droge omstandigheden
Naast de mengteelt van mais-klimboon is ook de teelt van sorghum onderzocht. Het tropische gewas toont een duidelijke voorsprong op mais wat betreft droogtetolerantie. Sorghum kan zijn bloei uitstellen tijdens droge periodes en hervat de groei zodra de omstandigheden gunstiger worden. Daarmee onderscheidt het zich van mais, dat onder langdurige droogte snel afrijpt en weinig herstel vertoont.
Uit drie jaar veldonderzoek blijkt dat sorghum met vijftien tot twintig procent minder stikstofbemesting ongeveer dezelfde ruweiwitopbrengst kan realiseren als mais. De totale biomassa en het zetmeelgehalte liggen wel lager. Daar tegenover geeft sorghum meer structuur wat de pensgezondheid kan verbeteren. Ook binnen de teelt van sorghum is onkruidbestrijding lastiger. Op proefvelden werd succesvol ingezet op mechanische onkruidbestrijding, onder meer via wiedeggen en schoffelen, aangevuld met beperkte chemische ondersteuning voor opkomst.

Zetmeelrijke types scoren het best
Binnen de sorghumrassen scoren de zetmeelrijke types het best op voederwaarde en eiwitconcentratie, al blijven ze in biomassa achter op mais. In droge jaren presteren sommige rassen echter bijna even goed als mais. Dat maakt sorghum geschikt voor droogtegevoelige gronden waar niet beregend kan worden, maar ook als rustgewas op zand- en lössgronden. Bovendien kan het voedergewas interessant zijn voor rotatieteelt binnen het GLB.