Van veevoer naar onderwijs naar veevoer

Na vier jaar docent veehouderij bij Aeres MBO Barneveld ga je aan de slag bij Gebr. Fuite in het mengvoer. Wat is de reden?
“Ik mis de boerenpraktijk. December vorig jaar ging ik een dag met een adviseur de boer op. Toen ik ’s avonds thuiskwam zei ik tegen mijn vrouw: mijn werk op school geeft mij leuke dagen, maar deze dag was écht leuk. Een week later, net voor kerst, kwam Harjo van den Berg van Fuite een kerstpakket brengen. Naast mijn docentschap adviseer ik nog enkele kalverhouders op voergebied, het voer laat ik bij Fuite maken, vandaar zijn bezoek. Harjo vroeg wanneer ik bij Fuite kwam werken. Die twee zaken kwamen toevallig zo bij elkaar en toen is het balletje gaan rollen.”

De boerenpraktijk is je passie?
“Ik heb altijd gezegd dat ik boer wilde worden. Mijn ouders hadden een kalverbedrijf in Uddel met driehonderd blanke kalveren, 120 rosékalveren en twintig dikbillen. Toen zij het bedrijf verkochten, vond ik dat prima. Eenmaal verkocht, mistte ik het ontzettend. Zelf een bedrijf kopen is niet makkelijk. Mijn vrouw adviseerde mij een huurstal te nemen. Dat heb ik zeven jaar gedaan op een bedrijf met startkalveren. Omdat de roosters en het stalklimaat niet meer optimaal waren, ben ik er vorig jaar mee gestopt. De combinatie van zelf kalveren houden en docent veehouderij is ideaal. Ik kan gepassioneerd vertellen over wat ik ’s ochtends heb meegemaakt. Theorie en praktijk liggen in elkaars verlengde.”

Hoe ben je eigenlijk bij Aeres MBO Barneveld terechtgekomen?
“Na mijn stage voor CAH Dronten ben ik bij ABCTA blijven werken, het huidige ForFarmers. Ik was toen 23. Na anderhalf jaar ben ik overgestapt naar P. Bos in Ederveen, de regio waar ik vandaan kom. Dertien jaar lang heb ik door de regio en het land gereden en bezocht ik kalver- en vleesveebedrijven. Op een gegeven moment vroeg Johan den Hartog van Aeres Barneveld mij om gastlessen te geven. Eén keer per jaar werd twee keer per jaar en toen vroeg hij of ik docent wilde worden. Aeres Barneveld is een mooie school en de enige onderwijsinstelling waar je echt iets over vleeskalveren kunt leren. De kalvercursus van Aeres is uniek. Ik word er ook enthousiast van om studenten of veehouders te begeleiden. Samen een verbeterslag maken is het mooiste wat er is. Dus dat onderwijs paste mij wel.”

Nu ga je toch weer het mengvoer in.
“Bij Fuite werken negen adviseurs in de kalverhouderij en dertig in de melkveehouderij. Het sparren met collega’s vind ik belangrijk. Daarnaast heeft Fuite een eigen premixfabriek, Solprovit. In het roodvlees, en bij rosés, is de samenstelling van de premix en het vitaminenaanbod erg belangrijk. Het is een flinke plus voor mij dat Fuite dit zelf maakt en zelf toepast. Hiermee kun je op de boer echt het verschil maken.”

Wat zijn jouw ervaringen op dit gebied?
“Het herkennen van koesignalen is belangrijk om goede resultaten te boeken. Het dier vertelt jou wat jij voert. Ik neem daarom de tijd om een koppel te beoordelen. Niet alleen als de dieren actief zijn, maar juist in rust zie je veel. Hoe liggen de dieren, hoe is het haarkleed, hoeveel herkauwen ze, hoe is de mest, hebben ze buikpijn of ergens anders last van. Ook het voer is belangrijk: hoe ruikt het, hoe ziet het er uit, hoe is de opname. Door al deze signalen te beoordelen, kun je een beter advies geven. Naast de gevoerde grondstoffen is ook de premix belangrijk. In mijn tijd bij P. Bos ben ik samen gaan werken met Van Benthem in Vollenhove op het gebied van premixen voor dikbillen. Daar heb ik veel geleerd. Die twee bedrijven zijn overigens onlangs gefuseerd. (lachend) Daar heb ik dus nog een bijdrage aan geleverd.”

De signalen die je oppikt in de stal gebruik je bij het samenstellen van een rantsoen?
“Jazeker, maar er zijn veel rantsoenen. Het berekende rantsoen, het gewogen rantsoen, het gemengde rantsoen, het verstrekte rantsoen, het gevreten rantsoen. Ik voeg daar het gescheten rantsoen aan toe. Dat klinkt misschien wat smakeloos, maar is wel belangrijk. Het gevreten en gescheten rantsoen vind ik belangrijker dan het berekende rantsoen. Dat is de echte praktijk en daar moet je mee aan de slag.”

Word je nog ooit zelf boer?
“Dat is wel de bedoeling. Het zal wel op kleine schaal zijn maar gaat zeker lukken.