SMG: ‘minder mest per kalverplaats’

SMG constateert dat de afgelopen jaren een aantal bedrijven structureel minder mest levert dan het contract. De oorzaak ligt vermoedelijk bij het gewijzigde voerrantsoen waarbij de kalveren veel meer krachtvoer krijgen en minder melk. Hierdoor wordt er per kalverplaats minder mest geproduceerd.

De ruimte die hierdoor ontstaat op de kgbi’s (kalvergierbewerkingsinstallaties) wordt momenteel opgevuld door bedrijven die meer leveren dan hun contract. Dat zijn vaak bedrijven die al jaren op de wachtlijst staan. Omdat het maximale aantal contracten al is uitgegeven, kan SMG deze bedrijven geen groter contract aanbieden.

SMG wil daarom in 2021 bij de uitgifte van nieuwe contracten de contracthoeveelheid naar beneden bijstellen bij bedrijven die structureel minder leveren. Dit biedt dan ruimte voor SMG om kalverhouders een contract aan te bieden die nu nog op de wachtlijst staan.

Het hogere percentage droge stof heeft ook gevolgen voor de verwerkingskosten bij SMG. In 2019 gaan kalverhouders een poorttarief betalen van 16,40 euro voor een ton mest met een drogestofpercentage van 4,5 procent. Per 0,1 procent droge stof hoger of lager, stijgen of dalen de kosten met 0,15 cent per ton. Vorig jaar was het tarief 14,75 euro per ton, voor mest van 4,4 procent droge stof.

SMG-voorzitter Henk van Dronkelaar stelt dat de mestafzetkosten door de lagere productie per kalverplaats niet veel hoger hoeven te zijn. “Iemand die in 2016 duizend kuub leverde aan 13,50 euro per ton en in 2019 800 kuub aan 16,40 euro per ton, betaalt nagenoeg evenveel voor de mest van zijn kalveren.”