%26lsquo%3BGezamenlijkheid+optrekken+maakt+ons+sterker%26rsquo%3B
Nieuws

‘Gezamenlijkheid optrekken maakt ons sterker’

Melkveehouderij en kalverhouderij. Ze liggen in elkaars verlengde. Maar toch zijn het twee aparte werelden. Melkveehouder Ben Apeldoorn en Marijke Everts van VanDrie Group bespreken hun onderlinge relatie nu beide sectoren voor duurzaamheidsopgaven staan. De conclusie: gezamenlijkheid optrekken maakt beide sectoren sterker. Dit artikel staat in de special Ons Kalf die vorige week naar melkveehouders en kalverhouders is gestuurd.

Melkveehouder Ben Apeldoorn uit Woudenberg (U) kent de heikele onderwerpen die er spelen tussen melkveehouderij en kalverhouderij. De melkveesector heeft fosfaatrechten in moeten leveren, terwijl in de kalversector fosfaatruimte wordt benut door geïmporteerde kalveren. Dat wringt volgens hem. Ook de opbrengstprijs van de kalveren is een punt. Volgens de melkveehouder moet er meer betaald worden voor de dieren waar zij veel zorg aan besteden. En dan is er nog die ene grote partij waarvan de melkveehouderij afhankelijk is voor de verkoop van hun kalveren: de VanDrie Group.

Apeldoorn vindt het daarom een goed idee om mee te werken aan een interview waarin hij samen met Marijke Everts van VanDrie Group discussieert over de onderlinge verhoudingen en een eerlijk verdienmodel. Na aankomst van de directeur van de integratie op het melkveebedrijf, maken beiden eerst een rondgang. Al snel blijkt dat er -ondanks de tegenstellingen - ook veel overeenkomsten zijn. Zoals de gezondheid van de jonge vaarskalveren in de opfok. De kalveren van de melkveehouder hadden in het verleden regelmatig last van longaandoeningen. Nu ent hij zijn vaarskalveren tweemaal tegen pinkengriep: “Sindsdien ben ik van de muiters af.”

Everts herkent de gevoeligheid van jonge kalveren voor longaandoeningen. Ook in de kalverhouderij is dat een zorgpunt. Kalveren hebben een relatief klein luchtwegenstelsel ten opzichte van hun lichaam. Een longaandoening veroorzaakt daarom al snel groeiverlies en in het ergste geval uitval. Everts: “Vooral door het samenbrengen van kalveren van verschillende melkveehouders, komen luchtweginfecties in de kalverhouderij vaker voor.” Apeldoorn geeft aan dat het op zijn bedrijf in de meeste gevallen een subklinische longaandoening betreft. “Van de buitenkant zie je het vaak niet, maar het kan blijvende schade geven aan het longweefsel.”

Aangekomen bij pasgeboren kalveren in de eenlingboxen, vertelt de Utrechtse melkveehouder dat hij zijn drachtige koeien in de droogstand ent tegen E-coli en het rota- en coronavirus. Sinds hij dat doet, loopt de opfok veel soepeler. “Koeien geven superbiest, met veel antistoffen, waardoor diarree bijna niet meer voor komt.” Everts is onder de indruk van de aanpak van de melkveehouder en vraagt of hij dit terugziet in de kwaliteit van zijn vaarskalveren en de opbrengst van de stierkalveren. Apeldoorn: “Enten kost 18 euro per koe, maar ik denk dat ik er dit uithaal. Eigenlijk zou elke melkveehouder dit moeten doen.”

Binnen aan de keukentafel zet het gesprek zich voort. Everts vraagt hoe het komt dat een deel van de melkveehouders met wantrouwen kijkt naar VanDrie Group. De melkveehouder uit Woudenberg denkt dat het komt door een gebrek aan keuzemogelijkheden. Het grootste deel van de kalveren komt linksom of rechtsom bij VanDrie Group terecht. Ook het anonieme, dat melkveehouders weinig horen over de resultaten van hun kalveren, speelt mee. “Ik weet niet waar mijn kalveren blijven. En dan willen jullie dat we de kwaliteit verhogen. Maar wat moet ik aanpakken? Je krijgt boeren pas gemotiveerd als ze weten aan welke punten ze kunnen werken.”

Everts beaamt dat de communicatie tussen kalverhouderij, melkveehouderij en veehandel nog veel beter kan, en ook moet. Ondanks initiatieven zoals het Kalfvolgsysteem is hier nog veel te winnen. “We hebben elkaar nodig. Er komt steeds meer regelgeving op ons af waarbij de zorg voor het jonge kalf een rol speelt. Wij hebben jullie nodig als leverancier van ons uitgangsmateriaal en jullie hebben ons nodig voor een duurzame afzet van de kalveren.”

Volgens Apeldoorn is het enige wat melkveehouders feitelijk willen een goede prijs voor de kalveren: “Kalveren worden bij ons geboren om de melkproductie weer op gang te brengen. Het stiertje is bijzaak en moet een bedrag opbrengen dat overeenkomt met het geld en het werk dat je er in hebt gestopt.” Volgens Everts ligt de gemiddelde prijs voor een zwartbont kalf in Nederland hoog ten opzichte van andere Europese landen. Daarnaast heeft de melkveehouderij in Nederland een garantie dat in principe alle kalveren worden opgekocht. In landen waar dit niet gebeurt, ligt de gemiddelde prijs voor een zwartbont kalf veel lager.

Everts en Apeldoorn bespreken ook de laatste ontwikkelingen in Duitsland waar kalveren vanaf volgend jaar vier weken op het melkveebedrijf blijven. De Woudenberger vindt dat de melkveehouderij daarmee de problemen van de kalverhouderij moet oplossen. Everts: “Als we naar een langer verblijf op de melkveehouderij gaan, is goede zorg en aandacht voor kalveren des te belangrijker. Dit moet ook evenredig beloond worden om zowel in de melkveehouderij als de kalversector voordeel te realiseren. We moeten samen zoeken naar de beste oplossingen.”

Volgens Apeldoorn is het vier weken op het melkveebedrijf houden van alle kalveren een hele opgave. De stierkalfjes staan in eenlingboxen. “Tot twee weken is dat te doen. Daarna maken ze veel mest en werkt een eenlingbox niet meer. Ik moet dus grote strohokken bijmaken om deze kalveren te huisvesten.” Een complicerende factor is daarbij volgens hem dat het all-in-all-out systeem verdwijnt. “Elke week gaan er één of twee stiertjes weg uit het groepshok en komen er weer één of twee terug. Voor de hygiëne en onderlinge besmettingen is dit geen ideale situatie. Het is te hopen dat het goed gaat, maar ik heb mijn twijfels.”

Ook voor Everts is het de vraag hoe dit gaat lopen: “Goed overleg met elkaar is daarbij essentieel.” Beiden vinden bovendien dat voorkomen moet worden dat er rücksichtlos besluiten genomen worden, zoals bij het stikstofdossier en het 7de Actieprogramma van de nitraatrichtlijn. Apeldoorn: “Opeens moeten er allerlei doelstellingen gehaald worden terwijl economische onderbouwingen compleet ontbreken.” Daarbij constateert hij dat de politieke bandbreedte smal is en reële tijdspaden vaak ontbreken. Everts: “We hebben behoefte aan duidelijke kaders die niet telkens veranderen.”

Gezamenlijkheid optrekken maakt beide sectoren sterker, is de conclusie. Everts: “Dan denken we niet meer in tegenstellingen of het oplossen van elkaars problemen, maar in het verbeteren van de houderij, ten gunste van het dier: ons kalf.” Met dit als vertrekpunt kunnen volgens haar melkveehouderij en kalverhouderij hun passie blijven volgen: namelijk het maken van heerlijke, voedzame producten.

Beiden zijn het er ook over eens dat het onderlinge vertrouwen tussen overheid, landbouw en milieu- en dierenwelzijnsorganisaties op dit moment niet groot is. Groepshuisvesting in de kalverhouderij kwam juist tot stand door een gezamenlijke visie. Om vooruit te komen zou het goed zijn als zo’n manier van samenwerken weer opnieuw gestalte krijgt.

Agenda

    Er zijn momenteel geen evenementen gepland

Meer agenda

De Stoppersregeling

Alle antwoorden op veel gestelde vragen

Klik hier

Stelling

Loading

Weer

  • Zondag
    16° / 9°
    20 %
  • Maandag
    18° / 7°
    20 %
  • Dinsdag
    17° / 9°
    30 %
Meer weer