
Gedwongen huwelijk of gezamenlijke kalverliefde? Met of zonder overheidsbemoeienis? Wordt het een vruchtbare samenwerking waar de één de ander versterkt en aanvult? Of blijven het twee aparte werelden? Waar ik het over heb? De in mijn ogen krampachtige verstandhouding, tussen melkveehouders en kalverhouders. De melkveehouder vindt de prijs voor de kalveren te laag en heeft een mening over fosfaatrechten versus import van kalveren. De kalverhouder vindt op zijn beurt dat de nuka’s (nuchtere kalveren) niet vitaal genoeg aankomen. Vast en zeker een gebrek aan biest…
Nu wil ik deze ruimte even nemen om te zeggen dat ik - zelf kalverhoudster in Speuld - dat echt jammer vind. Een gemiste kans voor beide partijen. De oorsprong zit al in de opleiding, weet ik vanuit mijn rol als docent op Aeres MBO. Ik zal de situatie schetsen. Wie kalverhouder wil worden, komt als rekruut in een melkveeklas terecht. De melkveehouderij is van alle tijden. In de jaren zestig is de kalverhouderij ontstaan. Pas zes jaar geleden is ook binnen de opleiding melkveehouderij het onderdeel kalverhouderij neergezet. Daarvoor was er geen onderwijs voor kalveren.
“Waar kom je vandaan?’’ Vraag ik aan één van de kalverjongens die een half uur te laat de les binnen komt wandelen. “Ik leer meer als ik tussen de kalveren ben, dan wanneer ik een uurtje melkwinning moet volgenâ€, antwoordt hij schouderophalend. Jammer! Diezelfde dag probeer ik mijn studenten te prikkelen met de studies naar de toekomst van de kalverhouderij. De overheid heeft namelijk drie scenario’s op de agenda gezet. Hierin zal de melkveehouder meer verantwoordelijk zijn voor de opfok van zijn stierkalfjes. Ze blijven langer, of helemaal op het melkveebedrijf. Het kalvertransport is vrijwel helemaal verdwenen en de melkveehouder is in het scenario van de overheid verantwoordelijk voor het welzijn van zijn dieren.
“Wat denken ze wel nietâ€, roept één van de melkveehouders in de klas. “We hebben al genoeg om rekening mee te houden†en “we hebben er geen ruimte voorâ€. Ze willen gewoon koeien melken! Kijken naar liters, niet naar groei per dag.
Maar of ze het nou leuk vinden of niet, veranderingen in de keten zijn onvermijdelijk. Niet alleen omdat de overheid een nog strakker huwelijk afdwingt, maar bovenal omdat er ruimte is voor verbetering. En zeg nou zelf, wij willen zelf toch ook dat er iets verandert? Nee, ik doel niet op de drie scenario’s die de overheid schetst, maar op meer kennis en wederzijds begrip. Om te beginnen zouden alle melkveehouders eigenlijk eens in een kalverhouderij mee moeten lopen en vice versa, want onbekend maakt onbemind, leg ik mijn studenten uit.
Dus, wie is er vóór de opleiding ooit op een kalverhouderij geweest?†vraag ik. Wat blijkt? Bijna 40 procent kent het bedrijf van zijn collega-student niet en zal dat in de toekomst ook niet uit zichzelf leren kennen. Met het gevolg dat de overheid tegen wil en dank een samenwerking forceert. Terwijl het zo mooi zou zijn als beide partijen zelf zien welke vruchten er te plukken zijn.
Op deze manier creëer je meer loyaliteit naar elkaar en wederzijdse interesse. Dan kent de kalverhouder de werkwijze van de melkveehouder en kan hij dus de binnenkomst van de nuchtere kalveren meer verklaren of hierover in gesprek gaan. Dan kent de melkveehouder het vakmanschap van de kalverhouder en komt hij/zij de veka’s (vette kalveren) bekijken van de kalverhouder voor vertrek, waar ze een groei hebben behaald van 1200 gram per dag. Een mooi wensbeeld dat wat mij betreft snel werkelijkheid wordt zodat we kunnen spreken van gezamenlijke kalverliefde.
Henriëtte Rozendaal
Kalverhoudster in Speuld en docent Aeres Barneveld
Lees ook
Meest gelezen
Agenda
-
Er zijn momenteel geen evenementen gepland