Voldoen aan Beter Leven lastige opgave

Dat de Dierenbescherming met een wijziging zou komen van de Beter Leven criteria was al enige tijd duidelijk. Van 16 mei tot 31 juni 2019 hebben er verschillende consultaties plaatsgevonden met partijen uit de sector. Vanwege de coronacrisis en langdurige afwezigheid van enkele beleidsmedewerkers heeft de Dierenbescherming onlangs pas een klap gegeven op de nieuwe eisen. Een grove blik op de criteria maakt één ding meteen duidelijk: voor het gros van de kalverbedrijven is het op dit moment zeer lastig om in aanmerking te komen voor Beter Leven.

De Dierenbescherming is helder in waar ze naartoe wil: een kalverhouderij in Nederland die voldoet aan de criteria zoals beschreven in de scenariostudies. Bert van den Berg, senior beleidsmedewerker bij de Dierenbescherming wil dat kalveren langer op het melkveebedrijf verblijven en transport van de jonge dieren over een veel kortere afstand plaatsvindt. De sector moet volgens hem rekening houden met de maatschappelijke wensen: “Punt is dat er veel kalveren in Nederland gehouden worden en veel vlees wordt geëxporteerd. De discussie hierover in Nederland is erg gepolariseerd. Daar moet je een antwoord op vinden voor je ‘license to produce’.”

Grootste wijziging ten opzichte van de vorige criteria is de eis van een eindgemiddelde van 7,0 mmol hemoglobine per liter bloed (dit was 6,0 mmol). Dit heeft als gevolg dat blanke kalveren afvallen voor Beter Leven. Ook de eis om kalveren aan te voeren van minimaal 28 dagen is niet eenvoudig (grootschalig) te realiseren zolang melkveehouderij en kalverhouderij daar samen geen afspraken over hebben gemaakt. Grote marktpartijen, die inkopen in Duitsland, kunnen dit volgend jaar wellicht makkelijker regelen. Want vanaf 1 januari 2023 geldt in dat land de regel dat kalveren minimaal 28 dagen oud moeten zijn voordat ze op transport mogen.

Integraties gaan er vanuit dat het segment blank kalfsvlees niet meer voldoet aan de eisen van Beter Leven. Maar ook voor de rosésector zijn de nieuwe eisen met vraagtekens omgeven. Zo staat er dat kalveren na aankomst tot een leeftijd van vijftien weken gemiddeld over deze periode 1.500 gram ruwvoer per dag moeten krijgen, na vijftien weken is dat 3.300 gram. Onder ruwvoer wordt verstaan ‘voeders met een droge stofgehalte van minimaal 50 procent’. Dit zou betekenen dat bijvoorbeeld mais niet meetelt als ruwvoer. Navraag bij de Dierenbescherming leert dat er waarschijnlijk nog enkele interpretatieverschillen zullen zijn. In gesprekken met de sector zullen de discussiepunten nader besproken worden.

Lees het volledige artikel - inclusief de wijzigingen in de Beter Leven-eisen in De Kalverhouder die zaterdag 18 juni verschijnt.