Vervoersprotocol bij extreme hitte en kou

TLN Saveetra en Vee&Logistiek Nederland hebben een protocol opgesteld voor het vervoer van vee op dagen met extreme temperaturen.

In het protocol staan concrete maatregelen op het waarborgen van dierenwelzijn tijdens transport op dagen met extreme temperaturen, zoals: vroeger starten met laden, minder dieren per vervoerseenheid en goed voorbereid zijn op noodsituaties. 

Verder is afgesproken om bij een temperatuur boven 35 graden Celsius (ter plaatse gemeten) en onder min 10 graden Celsius geen veetransport uit te voeren. Bij een temperatuur onder de min 10 graden wordt een uitzondering gemaakt als het vervoer vorstvrij (binnentemperatuur veewagen) kan plaatsvinden.

Het protocol treedt in werking wanneer voor de komende 24 uur in de Bilt een temperatuur boven 27 graden Celsius of vorst wordt verwacht. Bij het vaststellen van extreme hitte of vorst wordt er uitgegaan van werkelijke temperatuur die ter plaatse van het (aanstaande) transport worden vastgesteld middels de app van het KNMI.

De grens van 27 graden Celsius is gekozen om aansluiting te vinden bij het Nationaal Hitteplan. In tegenstelling tot dit plan zijn extra maatregelen voor veetransport al tijdens de eerste warme dag aan de orde in plaats van bij een aaneengesloten periode van vier dagen met deze temperatuur.

Om de maatregelen effectief te maken zijn de richtlijnen in samenspraak met het NVWA en andere partijen in de keten opgesteld. Zo wordt bijvoorbeeld het extra vroeg exporteren van vee tijdens hete dagen mogelijk gemaakt doordat NVWA haar keuringsactiviteiten bij hitte vervroegt.

Ook adviseren de vervoersorganisaties om in de maanden juli en augustus geen veetransport naar Turkije te doen in verband met de hitte en wachttijden aan de grens.

Voor geconditioneerde wagens gelden op dit moment geen andere regels bij warmte. Dat wordt in het najaar nader bekeken. Bij koude omstandigheden gelden al wel afwijkende regels voor geconditioneerde wagens. Ze mogen doorrijden als ze de temperatuur in de laadruimte op peil kunnen houden.